Beethoven en zijn idolen

Dit eerste concert in de huldereeks rond het feestjaar 2020 van Beethoven werpt een verrassend en vernieuwend perspectief op de componist als kind van zijn tijd. De Zevende symfonie wordt voorafgegaan door drie werken van componisten die door Beethoven uitermate hoog stonden aangeschreven.
 

Mozarts Pianoconcerto in re klein was Beethovens lievelingsconcerto. Hij debuteerde ermee als jonge pianist in Wenen en componeerde vijftien jaar later solocadenzen voor dit concerto voor zijn leerling Ferdinand Ries.
 

Beethoven beschouwde Cherubini als ‘de grootste dramatische componist’ van zijn tijd en dirigeerde de ouverture van diens Faniska, in die tijd een zeer populaire opera in Wenen. Zowel de vierde als de zevende symfonie zijn geïnspireerd door de sfeer en orkestklank van Faniska. Richard Wagner, een bewonderaar, zou later de zevende “apotheose van de dans” noemen, refererend aan de levendige ritmes in het werk. Het is één van de meest geliefde symfonieën van Beethoven die overigens ook vaak gebruikt wordt als filmmuziek.
 

Soliste is de jonge pianiste Mariam Batsashvili. Ze won in 2014 het Franz Liszt Pianoconcours in Utrecht en wordt sindsdien erkend als één van de belangrijkste pianovirtuozen van de nieuwe generatie.

Wolfgang Amadeus Mozart Pianoconcerto nr. 20 in re klein, KV 466
Luigi Cherubini Ouverture Faniska
Ludwig van Beethoven Symphony nr. 7 in A groot, op. 92

programmaboekje